26/11/2021, Arminius Rotterdam, uitgesproken door juryvoorzitter Mark van Ostaijen
Beste mensen, (dames en heren)
Het doet me deugd om namens de jury eindelijk de allereerste Sociologische Bril uit te mogen rijken. Een nieuwe prijs. Maar bij deze prijs is er niet zozeer sprake van competitie of concurrentie. Deze prijs draait om vestigen van aandacht, en mag eerder gezien worden als een aanzet tot aanmoediging van auteurs en als bron van inspiratie voor lezers.
Het is dus een prijs voor hernieuwde aandacht. Aandacht die noodzakelijk is. In een tijd waarin neurobiologische, psychologische en sychiatrische inzichten de overhand hebben, is het van toenemend belang dat de sociologie uit zijn of haar publieke schaduw stapt. Want die schaduw werpt zich ver voor- en achteruit. De sociologie als publiekswetenschap staat namelijk stevig onder druk, stelde de Nederlandse Sociologische Vereniging al in 2013. Sterker nog, haar toenmalige voorzitter, de Amsterdamse hoogleraar Jan Willem Duyvendak, concludeerde dat ‘de sociologie steeds meer van de Nederlandse samenleving lijkt te vervreemden’. Met enig gevoel voor dramatiek vreesde men ‘het einde van de sociologie als publieke maatschappijwetenschap’ aangezien we leven in ‘on- sociologische tijden’. Met andere woorden, de situatie is zorgwekkend en alarmerend. En juist daarom, juist daarom, is het van belang om nu eindelijk eens een streep te trekken en om ons langs onze eigen haren uit het moeras op te richten. Vandaar ook deze mooie Nacht. Vandaar ook het allereerste en schitterende Sociologische Essay en vandaar ook de allereerste Sociologische Bril.
En wat een jaar geleden begon met een groslijst van meer dan 120 titels is in verschillende rondes teruggebracht tot een shortlist van vier die vandaag zal resulteren in een winnaar. Ik neem u graag heel kort mee hoe we dat hebben gedaan voordat ik de vier titels benoem en overga tot het bekendmaken van de winnaar. Zo waren op het eerste oog onze selectiecriteria helder. Boeken moesten:
– Nederlandstalig en origineel werk zijn
– Publieksvriendelijk zijn en dus voorzien in een populairwetenschappelijke toon
– Sociologisch relevant zijn
– In 2020 voor het eerst uitgegeven zijn bij een Nederlandse of Vlaamse uitgeverij
Daarmee valt er al heel veel af, maar vooral wat ‘sociologisch relevant’ is, bleek niet altijd eenvoudig vast te stellen. Moeten boeken daarvoor gestut zijn op sociologisch of zelfs empirisch onderzoek, een zwaar sociologisch theoretisch kader hebben of is het prikkelen van de sociologische verbeelding voldoende? Want waar trek je de lijn of iets sociologisch relevant is? Mag het dan ook een fictioneel werk zijn? Of zoals één van de juryleden het treffend uitdrukte: kan Arnon Grunberg ook de Sociologische Bril winnen? En mogen we de Sociologische Bril toekennen aan een geograaf, een journalist, antropoloog of (god verhoede) een psycholoog? Ja, dat mogen we. Maar laat sociologen het zich dan ook maar een beetje aantrekken als dat het geval zou zijn.
Daarmee was de boekenreview van de Sociologische Bril tegelijkertijd ook een existentiële review naar de raison d’etre waartoe deze prijs op aarde is. Het heeft er gelukkig voor gezorgd dat na haar geboorte de Bril al vrij snel een volwassen positie heeft ingenomen in de echte wereld.
Juist dergelijke vragen en die zoektocht vormde daarmee een bijzonder productieve exercitie naar de waardering, het aanbod en de beoordeling van het publieksociologische potentieel. Een potentieelwaar voorheen nauwelijks aandacht voor was. Dat de Bril ons in staat stelt om daar nu wel aandacht aan te geven en een lampje op te laten schijnen lijkt ons pure winst. Het is, om met onze eigen Rotterdamse dichter Jules Deelder te spreken, ‘soms belangrijker dat men zegt dan wat men zegt’. En zo is het. Het feit dat we daarover nu vurige gesprekken mogen voeren was voor mij een lichtpuntje in de pandemische tijd die achter en helaas nog voor ons ligt.
Ik zeg uiteraard ‘ons’, want achter de uitreiking van de Sociologische Bril vanavond gaat veel werk schuil: juryleden aanzoeken, fondsen aanschrijven, uitgeverijen benaderen en communicatiekanalen ontwikkelen. Dit had nooit gerealiseerd kunnen worden zonder de nimmer aflatende steun van een zeskoppige Vlaams-Nederlandse jury, afkomstig van Drenthe tot aan Brussel en van Leuven tot aan Amsterdam en werkzaam van De Volkskrant tot aan de Universiteit Antwerpen en het SCP. Ik noem deze kanjers maar even bij naam, want zijn ook hier aanwezig vanavond (Jaron Harambam, Emily Miltenburg, Jurre van den Berg, Bea Cantillon en Giselinde Kuipers) en vooral mijn steun en toeverlaat, onze secretaris Tessi Nobbe die zich geheel belangeloos hebben ingezet voor deze prijs. Graag uw applaus! En wat lag er dan vervolgens voor ons? Bij die titels viel al snel op dat niet ieder urgent maatschappelijk thema meteen sociologisch relevant is. Daarnaast was iets al te snel te psychologisch, te medisch, te filosofisch of te historisch. Doorwrocht sociologische boeken waren soms weinig publieksvriendelijk. En de meest publieksvriendelijke boeken -u voelt ‘m al aankomen- waren nauwelijks sociologisch te noemen. Er blijkt een behoorlijke kloof te zijn, een leemte die we hopelijk met deze prijs kunnen vervormen. Want, zo weten we uit mooi sociologisch onderzoek, dat wat aandacht krijgt, groeit. Een prijs heeft geen louter descriptieve waarde, maar heeft niet zelden een performatief effect op hetgeen te prijzen valt. Het is onze vurige wens dat deze prijs niet alleen bijdraagt aan de waardering van publiek-sociologisch werk, maar dat sociologisch werk zich ook meer publiek-sociologisch van zich laat horen. Laat dat de self-fulfilling prophecy zijn die wat mij betreft gauw uit mag komen.
De jury heeft zich voor de 1e editie van de Sociologische Bril mogen buigen over 120 inzendingen die werden teruggebracht tot 63 titels met uiteindelijk een boeiende longlist van 15 titels, waar d de maatschappelijke urgentie vanaf spatte. Of het nu gaat over stadsociologische beschouwingen op de gentrificatie van Amsterdam-Noord (Massi Hutak), het belang van influencers voor onze maatschappelijke verhouding tot elkaar (Smithuizen – Gouden Bergen), de frontstage en backstage theorie van Goffman in het belang van klimmen op de onderwijsladder (Iliass el Hadioui) of uiteraard hoe we corona moeten zien als onderdeel van de risicosamenleving waarin we nu leven (Dirk Geldof) of als onderdeel van logistiek kapitalisme (Willem Schinkel); sociologische theorie was ruimschoots voorhanden in het nadenken over het leven om ons heen. Uiteindelijk werd van die longlist van 15 titels een shortlist van 4 samengesteld en ook die shortlist bestrijkt een veelheid aan thema’s en 3 sociologische disciplines. Van seks, gezag, neoliberalisme, racisme tot populisme enerzijds en van theoretische sociologie tot mediastudies en van Verstehende Soziologie tot culturele antropologie anderzijds – het kwam allemaal aan bod. Ik bespreek kort in alfabetische volgorde de genomineerde vier titels van de shortlist en ga dan over tot het bekendmaken van de winnaar van de Sociologische Bril 2020.
Sinan Çankaya – Mijn ontelbare identiteiten
De jury is van mening dat dit een prachtig boek is dat op een laagdrempelige, maar indringende manier taal geeft en een alternatief biedt op de doorgaans meer gedistantieerde en abstracte benaderingen van identiteit en racisme. De auteur biedt een persoonlijk verslag, een kritische auto- etnografie, zonder zichzelf te sparen en zoomt soms uit om ervaringen in een meer wetenschappelijk verklaringskader te zetten. Terloops komen sociologische concepten als privileges, emotionele arbeid, klasse-migratie, institutioneel racisme, scripts, identiteit en habitus aan bod. Hoe identiteit ontstaat in ontmoetingen, in botsingen, en dat identiteit niet onveranderlijk is. Hoe witheid onaangetast kan blijven, omdat er kleur wordt toegevoegd. Hoe sociale problemen integratieproblemen worden, hoe concepten als ras, etniciteit en gender gemaakt worden. Dit boek is te lezen als de Nederlandse variant op het werk van Sarah Ahmed, Didier Eribon en Edouard Louis. Het refereert aan actuele nieuwsberichten, maar blijft desondanks in de analyse tijdloos. Het is tevens een politieke kritiek die voorbijgaat aan de doorgaans wat fletse en klassieke partijpolitieke kritiek. Een urgent en belangwekkend boek, fris van toon en ‘diep aan de oppervlakte’ van een filosoof, antropoloog of socioloog in de regenton.
Linda Duits – Eindelijk weten wat seks is
Eindelijk is dit boek er. Want wist jij dat weinig NLers meer dan tien sekspartners hebben gehad? En waarom had Bill Clinton toch misschien een beetje gelijk toen hij zei geen seks te hebben gehad met Monica Lewinski? En wist jij waarom vooral hetero’s baat hebben bij het uit de kast komen van homoseksuelen? Dit en nog veel meer staat in het vermakelijke en onderhoudende boek van Linda Duits. En hoewel dit wat vreemd klinkt in dit verband, is dit toch een soort handboek, want de vraag ‘wat seks eigenlijk is’ wordt zeer informatief over verschillende domeinen behandeld, namelijk als cultureel, lichamelijk, religieus, moreel, maatschappelijk, politiek en massamediaal verschijnsel. Het boek maakt gebruikt van sociologische begrippen als norm-stelling, culturele scripten, klasse, stigma’s van Erving Goffman en stereotypering. Het verhaalt over de culturele constructie van gender en identiteit, en haalt met Anthony Giddens aan hoe het ‘ik’ een reflexief project is geworden. Het toont ook, o.m. dmv Michel Foucault hoe seks altijd politiek is. Het behandelt het belang van dominante heteroseksuele normen en de male gaze. Het boek eindigt met een duidelijke oproep om vooral zelf meer na te denken over de seksuele normen en overtuigingen die we hebben. Het is zeer toegankelijk geschreven en dus een echt publieksboek. Het is zeer informatief, zet aan tot kritische zelfreflectie en bevat een uitgebreide literatuurlijst om verder te lezen. Een aanrader.
Ton Korver – Geen tijd
Een kloek boek dat aus einem guss is geschreven. Dat mag ook weleens gezegd worden, in tijden van allerlei bundels, en geredigeerde boeken lijken boeken met 1 thema van 1 auteur steeds zeldzamer te worden. Het boek behandelt een centrale stelling dat gezag tijd nodig heeft en dat het die tijd nauwelijks nog wordt gegund in een neoliberale samenleving. Daarbij herziet Korver de Weberiaanse opvattingen over macht, leiding en gezag. Dat wordt als uitgangspunt genomen om vooral daaraan voorbij te denken. Het behandelt het begrip gezag op het gebied van werk, school, in de rechtspraak, in de politiek en bij de politie. Een rijke sociologische bijdrage welke helaas postuum is uitgegeven. Het is een boek dat stelling neemt, maatschappijkritisch en analytisch doorwrocht is en rijke literatuurverwijzingen en notenapparaat bevat. Toch staat de publieksvriendelijkheid op gespannen voet met de soms wel zeer analytisch vormgegeven sociologische analyse, een spanningsveld dat niet alleen voor dit boek opgaat.
Rudi Laermans – Ik, Wij, Zij
En prachtige bundel en verzameling publieksessays die met dezelfde scherpe pen geschreven zijn. Het boek bestaat uit 14 essays onderverdeeld in zes ‘luiken’ in drie delen. Laermans bespreekt in die drie delen een aantal zeer actuele en publieksrelevante thema’s die tot de verbeelding spreken. Waarom keuzevrijheid vaak keuzedwang is, waarom we de notie van individualisme uit de sociale wetenschappen moeten bannen en waarom burn-out het nieuwe staken is. Van populisme tot de democratische leegheid van Lefort, de individualiteit van Rousseau tot de moraal van de Instagram spektakelmaatschappij. Laermans is op z’n best als hij geijkte begrippen als individu, individualiteit, democratie en politiek sociologisch en sociaal-filosofisch toegankelijk deconstrueert, fileert en van een hernieuwd perspectief voorziet. De kaders ik, wij en zij zitten weliswaar als een los sigarenbandje om de inhoud, maar dat maakt de inhoud niet minder ontvlambaar. Het geheel doet daarmee wat caleidoscopisch aan, maar postmodern gezien als ‘wegwijzers van onze tijd’ -zoals de ondertitel suggereert- is die veelvormigheid ook wel te billijken. Daarnaast is Laermans in staat om een lucide pen te combineren met een scherp sociologische analysekader waarbij hij zoal inzichten ontleent en combineert van Norbert Elias, Bruno Latour en Georg Simmel tot Michel Foucault en Niklas Luhmann. Het boek is systematisch, sociologisch doorwrocht, uitdagend, maatschappijkritisch, en biedt literatuursuggesties en referenties om op door te lezen. Het boek biedt uitdagende en prikkelende bijdragen die de lezer dwingen het boek soms weg te leggen en later weer op te pakken. Laermans zet aan tot denken en her-denken.
Welnu. Dat waren de vier genomineerden in alfabetische volgorde. Ik hoop dat het voorgaande inzicht geeft in het feit dat we als jury veel genoegen hebben gehad in het lezen van alle vier deze boeken. Maar helaas, kan er maar een de winnaar zijn, zoals Henny Huisman dat in mijn kindertijd zo sympathiek verwoordde. Ik ga over tot het formele gedeelte met het uitreiken van de Sociologische Bril 2020. Dames en heren, de jury heeft namelijk gekozen voor een boek dat zij maatschappelijk gezien het meest urgent acht en, alles afwegende, het meest van een eigen stem vindt getuigen. Het winnende boek blaast hernieuwde zuurstof of misschien moet ik zeggen, reanimeert de ‘sociologische verbeelding’ op geheel eigen kracht. Het koppelt persoonlijke issues aan sociale problemen. Is direct, maar afstandelijk. Is eloquent, maar toegankelijk. Het vertrekt niet vanuit een topzwaar theoretisch staalkader, maar verbeeld basisinzichten uit de hedendaagse sociologie door autobiografisch materiaal en maatschappelijk engagement. Het winnende boek slaat een vernieuwende toon aan welke voor ieder aankomende en gearriveerde socioloog tot de verbeelding zal spreken. Het toon nieuwe denklijnen en intellectuele woede, passend bij wat we van een gerevitaliseerde publieke sociologie mogen verwachten. Het schuurt, confronteert, ontsluit, geeft taal en wijst tenslotte een weg naar het denken over onszelf via anderen en over de Ander via onszelf.
De winnaar van De Sociologische Bril 2020 is geworden:
Mijn ontelbare identiteiten- Sinan Çankaya